Achthoven (Leiderdorp)

Plaats
Buurtschap
Leiderdorp
Zuid-Holland

Achthoven (Leiderdorp)

Terug naar boven

Status

- Achthoven is een buurtschap in de provincie Zuid-Holland, gemeente Leiderdorp.

- De buurtschap Achthoven valt, ook voor de postadressen, onder het dorp Leiderdorp.

- Buurtschap Achthoven heeft geen plaatsnaamborden, zodat je alleen aan de straatnaambordjes Achthovenerweg kunt zien dat je in de buurtschap bent aangekomen.

- De plaatsnaam Achthoven is in de jaren tachtig van de 20e eeuw van de kaarten verdwenen. Ten onrechte, want de bebouwing is er nog altijd en niet opgeslokt door de kern Leiderdorp, dus bestaat de buurtschap en daarmee woonplaats en plaatsnaam ook nog altijd. Waarvan akte.

Terug naar boven

Naam

Naamsverklaring
Samenstelling van het telwoord acht en het meervoud van hoeve 'stuk land van een bepaalde grootte', naar het aantal hoeven dat ten grondslag lag aan de ontginning.

Terug naar boven

Ligging

De buurtschap Achthoven ligt in het Z van de gelijknamige polder, direct ZO van Leiderdorp, rond de Achthovenerweg, aan de noordoever van de Oude Rijn, en omvat naast woningen en boerderijen het bedrijventerrein Lage Zijde.

De Polder Achthoven is grotendeels onbebouwd, met uitzondering van de gelijknamige buurtschap aan de zuidkant van de polder. Aan de westzijde grenst de polder aan de Huis ter Doespolder, met vlak erachter de A4 en een jachthaven; aan de noordwestzijde aan de N446; aan de noordoostzijde vormt de ruige kade de grens met de Doespolder (gemeente Kaag en Braassem) en aan de oostzijde ligt de Hondsdijkse Polder (gemeente Alphen aan den Rijn). Aan de zuidkant ligt ten slotte dan nog de Oude Rijn, met aan de overkant Zoeterwoude-Rijndijk en Groenendijk.

Terug naar boven

Statistische gegevens

Buurtschap Achthoven omvat ca. 40 huizen met ca. 100 inwoners, plus de bebouwing op bedrijventerrein Lage Zijde.

Terug naar boven

Geschiedenis

"Het buitengebied van Leiderdorp, met daarin onder meer de Polder Achthoven, maakt onderdeel uit van de Hollandse Plassen. De Hollandse Plassen is een waterrijk veengebied. In het verleden was het een moerasgebied, dat door de beschermende werking van de strandwallen tot veen verwerd. De vorming van het veengebied vond plaats tijdens de laatste IJstijden, die ongeveer 10.000 jaar geleden zijn geëindigd. Het smeltwater uit de Alpen werd naar zee afgevoerd, waarbij grind en zand werd meegevoerd en afgezet. Daarbij werd het grof zand door de wind uitgestoven en weer afgezet in hoge, overwegend oost-west gerichte zandruggen. Zo zijn vanaf 8000 voor Christus tot 20 meter hoge rivierduinen ontstaan. Omstreeks 2000 voor Christus sloot de kustlijn zich, waardoor de rivieren niet meer materiaal konden afvoeren naar zee. Het westelijk deel van Nederland, tussen de oostelijke zandgronden en de duinkust, veranderde in een uitgestrekt moerasgebied waar op grote schaal veenvorming plaatsvond. Van tijd tot tijd traden de rivieren buiten hun oevers. Daardoor werd klei afgezet. Het veen werd vermengd met kleideeltjes.

De occupatiegeschiedenis van het gebied is in wezen het verhaal van de constante strijd tegen het water. Hoewel voor de Romeinse overheersing wel sporadisch bewoning aanwezig was, heeft deze voor de vorming van het buitengebied niet of weinig invloed gehad. Zo’n 2000 jaar geleden werd de loop van de Oude Rijn onderdeel van de Romeinse Provincie Germania Inferior en vormde deze in feite de noordelijke grens van het Romeinse Rijk (Limes). De grens werd zowel als verdedigingslinie als transportader gebruikt. De linkeroever van de rivier werd een weg en op regelmatige afstand werden houten wachttorens en castella gebouwd. Na een periode van Romeinse overheersing vestigden de eerste bewoners zich vanaf circa 800 na Christus op de strandwallen en op de oeverwallen langs de rivieren. Van hieruit werd het land door het verbreden van natuurlijke waterlopen en het graven van sloten verder ontwaterd, waarbij vaak een verlaging van de waterstand met 0,5 tot 1 meter noodzakelijk was. Zodoende werd er landbouwgrond aan het beschikbare areaal toegevoegd. De vroegste nederzetting, van enkele boerderijen, uit Leiderdorp dateert uit de IJzertijd (800 tot 12 voor Christus). De oudste bewoning is gevonden in de Munnikpolder, de Doespolder en de Bloemerd.

Rond 300 voor Christus begint een nieuwe periode van overstromingen. Nu komt het water vanuit zee. De rivier verplaatst nog verder naar het zuiden, naar zijn huidige ligging. In de 11e eeuw raakte de riviermonding bij Katwijk aan Zee door zandafzettingen verstoord. Hierdoor veranderde de Oude Rijn in een rustige stroom. De hoge oeverwal die ontstaat ten noorden van de Oude Rijn, de Achthovenerdijk, is nog beter geschikt voor bewoning. De Achthovenerpolder is vernoemd naar een redelijk geclusterde bebouwingsenclave van 8 hofstedes langs de Oude Rijn, die gezamenlijk als buurtschap Achthoven bekend stonden. Deze zijn: Lindenhof, den Boomgaard, Dijkzicht, Spekstede, Bouwlust, Hoogcraen, Agthooven en Ringgraaf.

De meeste veenontginningen hebben plaatsgevonden tot en met de 13e eeuw. Het landschap heeft sindsdien in grote lijnen zijn vorm behouden. Waar de eerste ontginningen grillig verliepen, zijn de latere gebieden systematischer ingepolderd, veelal door molens. De verkavelingen werden rationeler van aard, omdat vanuit een basis moest worden ontgonnen, vaak een oeverwal of strandwal. Deze grond lag hoger en was geschikt voor bebouwing. De boerderijen staan en stonden dan ook doorgaans op de oeverwallen. Om zo veel mogelijk boerderijen landbouwgrond te geven, werd de benodigde oppervlakte in de lengte gezocht. Hierdoor kwamen er smalle, maar lange kavels. De kenmerkende opstrekkende strokenverkaveling, met smalle kavels die zeer regelmatig door haaks op de ontginningas staan onderbroken worden, is zo ontstaan. Later, in de 16e eeuw werd uit het veen turf gewonnen. Hierdoor daalde de bodem en moest er opnieuw worden drooggemalen. Zowel de afdamming van de Rijn als het graven van de Does boden de voorwaarde voor een verdere groei van de agrarische bedrijvigheid.

De polders van Leiderdorp kennen een vrij regelmatige verkaveling. De droogmaking is vanuit de oeverwal van de Oude Rijn verlopen. Het slotenpatroon - met daartussendoor lange, opstrekkende kavels - is in alle drie de polders van Leiderdorp (Doeshofpolder, Bospolder en Achthovenerpolder) aanwezig. De polders zijn zeer open van karakter. Verspreid in het gebied komen nog geriefhoutbosjes voor, de zogeheten houtwallen. Hoewel het primaire gebruik altijd agrarisch is geweest - turfwinning en nu veehouderij - is langs de Oude Rijn een gevarieerd beeld ontstaan. De Oude Rijn vormde een geschikte aanvoerroute voor grondstoffen en er kon eenvoudig producten verscheept worden, onder meer naar het naburige Leiden. De aanleg van het Jaagpad in 1665 versterkte deze functie alleen maar; de bereikbaarheid tussen Utrecht en Leiden werd teruggebracht tot 8 uur per trekschuit. De klei vormde bovendien een goede grondstof voor het vervaardigen van dakpannen en bakstenen. Tegen betaling lieten boeren een bovenste stukje klei van het land verwijderen; het land kwam daardoor iets lager te liggen.

Op de kaart uit de topografisch atlas uit 1876 zijn onder meer steenbakkerijen en pannenbakkerijen te zien. Deze wat meer bedrijfsmatige en massieve vorm van bebouwing, alsook de ligging aan de Oude Rijn en de nabijheid tot Leiderdorp en Leiden heeft uiteindelijk geleid tot de komst van zwaardere industrie. Later is aan beide zijden van de Oude Rijn zwaardere industrie gevestigd. Deze is gegroepeerd aan de Lage Zijde op de noordoever en op de zuidoever op bedrijventerrein Barrepolder. Op andere plaatsen zijn agrarische bouwsteden aanwezig, waarbij een deel van het agrarisch perceel een tuin-/ buitenhofachtige inrichting heeft. Langs de Oude Rijn zijn vanaf de 16e tot en met de 18e eeuw ook tal van buitenplaatsen gerealiseerd; vaak door welgestelde Leidenaren, om de zomerse hitte en drukte van de stad te kunnen ontlopen, maar ook als bron van inkomsten.

Voor kleine en grote bedrijvigheid is vervoer te water over het algemeen geen onderscheidende vestigingsfactor meer. De kleine, ambachtelijke bedrijvigheid is in de 20e eeuw waarschijnlijk hierdoor geleidelijk nagenoeg geheel verdwenen. Hier is over het algemeen de woonfunctie voor in de plaats gekomen. Na de oorlog vindt er op grotere schaal bebouwing plaats rond het oorspronkelijke Leiderdorp. De industrie ontwikkelt zich goed, het omliggende landelijk gebied wordt langzamerhand volgebouwd en de verkeersdrukte neemt toe. De Rijksweg A4 wordt halverwege de jaren vijftig aangelegd. De eerste grote uitbreidingen vinden parallel aan de Oude Rijn plaats, tussen de Kerkwijk en het oude Doeskwartier. In de periode tussen 1960 en 1980 ontstaan er ook in andere delen van Leiderdorp uitbreidingen. De noordzijde en westzijde van het dorp worden nu bebouwd en het kenmerkende polderlandschap van Leiderdorp neemt steeds verder in omvang af. Afgezien van de Lage Zijde en het woonbuurtje (“Patrimoniumpark”) heeft de Achthovenerpolder zijn oorspronkelijke karakter redelijk behouden." (bron: Bestemmingsplan Polder Achthoven)

Terug naar boven

Recente ontwikkelingen

- Bestemmingsplan Polder Achthoven (2020).

Reactie toevoegen