Amsterdam-Rijnkanaal

Water
GelderlandUtrechtNoord-Holland

Amsterdam-Rijnkanaal

Terug naar boven

Bezienswaardigheden

- "Het Amsterdam-Rijnkanaal is een belangrijke verbinding tussen de haven van Amsterdam en het Ruhrgebied in Duitsland. Dit maakt het kanaal tot een van de drukst bevaren kanalen in de wereld. Rijkswaterstaat heeft als beheerder van het kanaal en de bruggen een project in de markt gezet onder de naam Kunstwerken Amsterdam-Rijnkanaal Groot Onderhoud, kortweg Kargo. Dit project omvat de renovatie en levensduur verlengende werkzaamheden aan acht bruggen over dit kanaal, het Lekkanaal en het Buiten-IJ. Bij het begin van het project gold voor acht bruggen achterstallig groot onderhoud, waardoor de levensduur voor de komende 30 jaar niet gegarandeerd kon worden. De winnende aannemerscombinatie KWS-Mercon heeft ervoor gekozen om 5 van de 8 bruggen te vervangen door een nieuwe, in plaats van het uitvoeren van een risicovolle en ingrijpende renovatie van de bruggen inclusief de benodigde versterkingen en het beperken/minimaliseren van de hinder voor de omgeving. Het project is uitgevoerd van 2010 t/m 2015.

Beschrijving staalconstructie en/of gebruik van staal. De nieuwe bruggen zijn, net als de bestaande bruggen, boogbruggen. Als rijdek hebben de bruggen een orthotrope dekconstructie, een stalen dekplaat met de troggen als langsliggers. De troggen dragen de belasting via de dwarsdragers naar de hoofdligger. Hier verschilen de nieuwe bruggen wezenlijk van de oude. De bruggen hadden een betonnen rijdek op langsliggers. Hierdoor is de nieuwe brug ongeveer een derde lichter dan de oude brug. De hoofdoverspanning is voorzien van een boogconstructie welke uitgevoerd is met een relatief zware hoofdligger en een lichte boog. De dekplaat vormt tevens de bovenflens van de hoofdliggers. De doorvaarthoogte dient in de BGT-situatie tenminste 8,9 m +NAP te bedragen. Deze eis is speciaal gesteld om in de toekomst op het Amsterdam-Rijnkanaal vierlaagscontrainersvaart toe te kunnen laten.

Bijzondere aspecten bouwkundig concept / ontwerp. De ‘vervangende bovenbouw’-bruggen (Weesperbrug, Loenerslootsebrug, Breukelerbrug, Overeindsebrug) sluiten in beleving aan bij de ‘op onderdelen’ te renoveren bruggen (Amsterdamsebrug, Jutphasebrug, Schalkwijksebrug) binnen ‘Kargo’. Niet alleen qua silhouet en hoofdgeometrie, maar ook in de visie op detaillering. Uitgangspunt is een brug als exponent van de stand van de techniek van deze tijd. Daar waar bij de bouw van het kanaal de eerste generatie bruggen werd samengesteld uit geklonken constructiedelen, wordt de vervangende bovenbouw een gelaste constructie. De bruggen zijn een uiting van de tijd waarin ze gebouwd zijn. Dat maakt ze heden ten dage tot meer dan een functionele voorziening, zelfs al zijn ze ooit als zodanig ontwikkeld. Hoewel niet iedere brug bijzonder is, is de betekenis ervan in de reeks van belang. Zij vormen gezamenlijk het oorspronkelijke basisritme. Daarnaast zijn de bruggen in de loop der jaren meer voor de plek gaan betekenen dan slechts een verbinding over het Amsterdam-Rijnkanaal. De bruggen hebben zich genesteld in hun omgeving. Ze bepalen de geest van de plek (genius loci). Het zijn geen landmarks, maar markeringen in het landschap geworden; oriëntatiepunten op het kanaal en op de wegen over het kanaal.

De bestaande bruggen hebben hoofdliggers bovendeks, waardoor zicht vanaf de rijbanen op de plek en het kanaal nauwelijks mogelijk is. Dit nadeel vanuit landschappelijke beleving en oriëntatie wordt weggenomen door bij de bruggen met een vervangende bovenbouw de hoofdliggers onder het dek te plaatsen. De weggebruiker in contact brengen met het Amsterdam-Rijnkanaal en vice versa de kanaalgebruiker meer zicht geven op wat hem bovenlangs kruist. Niet alleen meer gedacht vanuit het kanaal, maar gebruik makend van de betekenis die de bruggen hebben gekregen en de relatie die ze in de loop der jaren zijn aangegaan met hun omgeving. Bijzondere functionele aspecten van het bouwwerk. Met de vervanging van de bruggen kon de levensduur met 80 jaar worden verlengd in plaats van de geëiste 30 jaar. Daarbij zijn de volgende functionele aspecten gerealiseerd: een wegindeling die voldoet aan duurzame veiligheid; een doorvaarthoogte die is geschikt gemaakt voor vierlaagscontainervaart." (bron en voor nadere informatie zie Nationalestaalprijs.nl)

Terug naar boven

Landschap, natuur en recreatie

Bellenscherm gaat verzilting tegen
"Op de overgang van het Noordzeekanaal en het Amsterdam-Rijnkanaal heeft Rijkswaterstaat een bellenscherm geplaatst. Doel is het steeds zouter worden van laatstgenoemd kanaal te stoppen. Het kanaal bestaat van origine uit zoetwater. Samen met Waternet monitort Rijkswaterstaat de effectiviteit van het bellenscherm: hoe kan het scherm met zo min mogelijk lucht zo veel mogelijk zout tegenhouden? Arjen Kikkert, senior adviseur water bij Rijkswaterstaat, vertelt dat de meest recente onderzoeksresultaten veelbelovend zijn: ‘Metingen die we in augustus 2020 hebben gedaan, laten zien dat de totale hoeveelheid zout in het kanaal met 40% is afgenomen.’

Zoetwater met zoute invloeden. Maar waarom is het bellenscherm eigenlijk nodig? Kikkert legt uit dat het Noordzeekanaal de Noordzee verbindt met de haven van Amsterdam en het Amsterdam-Rijnkanaal. ‘De ene kant van het Noordzeekanaal, dicht bij de Noordzee, is zout. De andere kant is zoet. Daartussenin bevindt zich zoet water met wisselende zoute invloeden. De ene keer zit er wat meer zout in dan de andere keer. Dat hangt af van de hoeveelheid schepen die bij IJmuiden door de sluizen varen.’

Verzilting en zoutpieken. Probleem is dat het water in het westen van Nederland en ook in het Amsterdam-Rijnkanaal in de zomer zouter wordt. ‘Dit komt onder meer door de klimaatverandering. De droge zomers van de afgelopen jaren zorgen dat het aanvoeren van voldoende zoetwater steeds lastiger gaat. Er stroomt immers relatief minder water vanuit de rivieren naar de zee. Daardoor, en als gevolg van het schutten van schepen in de Noordersluis in IJmuiden, komen in het kanaal steeds vaker hoge zoutpieken voor’, vertelt Kikkert. Rijkswaterstaat wil de verzilting van het kanaal tegenhouden.

Ecologische waterkwaliteit. Voor de ecologische waterkwaliteit kan verzilting van het water, afhankelijk van de locatie, zowel goed als slecht uitpakken. In gebieden die in de loop der tijd zijn afgesloten van het zoute water, zoals de Haringvliet, kunnen kansen ontstaan door plaatselijk zoet-zoutovergangen te creëren. Hierdoor bestaat de kans dat verdwenen planten en dieren weer naar het gebied terugkomen. Migrerende vissen tussen zout en zoet water hebben daarnaast weinig last van zoutindringing. Daarentegen kunnen dieren, planten of zelfs gehele natuurgebieden die erg gevoelig zijn voor zout er wel veel last van hebben. Als het zoutgehalte langere tijd erg hoog wordt, kunnen deze planten en dieren doodgaan. Ook drinkwaterbedrijven hebben er last van: die willen zo min mogelijk zout in hun water. Daarnaast heeft het gevolgen voor de industrie, natuur en landbouw, die allemaal afhankelijk zijn van zoetwater.

Zout water tegenhouden. Reden genoeg dus om een innovatief bellenscherm te plaatsen bij de overgang van het Noordzeekanaal en het Amsterdam-Rijnkanaal. ‘Het principe is eenvoudig’, vertelt Kikkert. ‘Het bellenscherm is een buis op de bodem van het Noordzeekanaal. Daar pompen we lucht doorheen, die in het water komt en naar boven gaat. Zoutwater is zwaarder dan zoetwater en stroomt daarom over de bodem. De luchtbellen uit het bellenscherm brengen het zoute water omhoog. Dat komt vervolgens terecht in de zoetwaterstroom die vanuit het Amsterdam-Rijnkanaal richting Noordzee gaat. Zo wordt het zoute water tegengehouden en stroomt het terug naar het Noordzeekanaal.’

Veilig passeren. Iedereen blij. Of toch niet? ‘Voor trekvissen is een bellenscherm niet zo fijn’, geeft Kikkert aan. ‘Deze vissen komen van nature veel voor in het Noordzeekanaal, omdat de overgang van zoet naar zout water hier geleidelijk verloopt. Een normaal bellenscherm veroorzaakt drukveranderingen, omdat er belletjes door het water heen gaan. Vissen vinden dat niet fijn; die hebben druksensoren op hun lichaam.’ Rijkswaterstaat heeft het bellenscherm daarom zo aangebracht dat vissen het veilig zouden moeten kunnen passeren. ‘Het centrale deel ligt in de vaargeul van het Amsterdam-Rijnkanaal. Daarnaast bestaat het systeem uit losse delen bij de oevers. Die kunnen we naar behoefte aan of uit zetten. Het meeste zout verzamelt zich in het dieper gelegen midden van het kanaal. In perioden waarin veel vissen migreren, kunnen we de delen bij de oevers uitzetten. Vissen kunnen het scherm daar dan gemakkelijk passeren, waardoor ze er op hun trektocht minder last van hebben. Ondertussen blijft het bellenscherm toch effectief.’" (bron: Rijkswaterstaat, november 2020)

Reactie toevoegen