Sprundel

Plaats
Dorp
Rucphen
West-Brabant Baronie en Markiezaat
Noord-Brabant

Sprundel

Terug naar boven

Status

- Sprundel is een dorp in de provincie Noord-Brabant, in de regio West-Brabant, en daarbinnen in de streek Baronie en Markiezaat, gemeente Rucphen.

- Onder het dorp Sprundel vallen ook de buurtschappen De Berk, Het Oosteind en Munnikenheide.

- Begin 19e eeuw is Sprundel heel even een zelfstandige gemeente geweest, waarna Rucphen al snel ‘het roer’ overnam: “Ruim zestig vooraanstaande inwoners van dit dorp richten in 1809 een verzoek aan Zijne Majesteit Lodewijk Napoleon, koning van Holland, om voor het grondgebied van de Sprundelse parochie een afzonderlijk bestuur aan te stellen. Keizer Napoleon ondertekent op 8 november 1810 het decreet, waarbij de ‘gemeente Sprundel’ met Zegge, Vorenseinde, Rucphen en zijn gehuchten inclusief Langendijk, wordt ingesteld.

Door dit decreet wordt het grondgebied van het oude domein van Sprundel, zoals dat in 900 bestond maar in 1290 in twee delen is gesplitst en nadien verder verbrokkeld, opnieuw gevormd tot een eenheid, zij het met dit verschil dat het Land van Zegge eraan is toegevoegd en dat een groot deel van het gebied van Sprundel-Nassau bij de gemeenten Etten en Hoeven is gebleven. Door de grenswijzigingswet van 1953 is alsnog een deel van het oude Sprundel-Nassau, namelijk het Ettense en Hoevense deel van St. Willebrord, bij de gemeente Rucphen gevoegd en daardoor in het oorspronkelijk verband gebracht.

Men kan dus zeggen dat de dorpen Rucphen, Schijf, Sprundel en St. Willebrord in 1810 niet als losse eenheden in één gemeentelijk verband zijn samengevoegd, maar dat zij bij elkaar horen omdat het grondgebied van elk dezer dorpen van oudsher deel uitmaakte van het oude kasteeldomein Sprundelheim. Moge deze historische band de saamhorigheid van onze dorpen versterken en de gemeentelijke eenheid bestendigen”, zo besluit A.J.M. Hezemans zijn publicatie (47).

Terug naar boven

Naam

Oudere vermeldingen
992 vervalst ca. 1610 Sprundelheym, 1282 Hermano filio Nekers de Sprundele, 1294 kopie 16e eeuw Sprundele, 1296 Michael filius Enghels de Sprundel, 1297 kopie 1340 den dorpe van Sprendele.

Naamsverklaring
- Etymologie onbekend. Wel verklaard als een samenstelling van lo 'licht, open bos' en sprund*, te vergelijken met het Oudengelse sprind 'sterk, levendig', en dan 'goed gedijend bos'. Ook wel verbonden met het Oudengelse sprindil, een glosse voor het Latijnse tendiculum 'lijm om vogels te vangen, val'. De variant Spundelheym komt slechts voor in een 17e-eeuwse vervalsing en heeft als oude vorm geen toegevoegde waarde.(1)
* Gereconstrueerde vorm.

- In (47) stelt A.J.M. Hezemans nog een aantal andere mogelijke verklaringen aan de orde: “Een verklaring van de dorpsnaam is erg moeilijk, omdat het woord Sprundel taalkundig niet duidelijk is en omdat vergelijkbare plaatsnamen in Nederland ontbreken. Dit is op zich al een merkwaardig feit, omdat praktisch alle andere plaatsnamen in West-Brabant wél te verklaren zijn. Sprundel behoort daardoor tot de plaatsnamen waarvan dr. J. de Vries in zijn Woordenboek der Noord- en Zuid-Nederlandse plaatsnamen (1962) zegt dat zij ‘als zwerfblokken uit oeroude tijden tussen vele jonge en doorzichtige namen omhoogsteken en onze uitlegkunde trotseren.”

Een eerste poging tot verklaring van de plaatsnaam deed de historicus G.C.A. Juten in zijn boek ‘De parochiën in het bisdom Breda’, waarin hij op pagina 143 zegt: “Ik meen in het woord Sprundel, ook wel Sprondel(e) geschreven, verwantschap te mogen vinden in springen, zoals dat gebruikt wordt in ‘driesprong’. Bij de kom van dit dorp komen eenige wegen bijeen welke – vooral buiten de kom – wijzen op zeer ouden aanleg.”

Sedertdien is algemeen bekend dat de uitgang ‘el’ bij plaatsnamen een afkorting kan zijn van ‘eloo’ dat open plek in een loofbos betekent. Onze provincie kent vele plaatsnamen die eindigen op ‘el’ en verwijzen naar bosbegroeiing zoals Bakel, Boekel en Eersel. Aannemende dat de uitgang ‘el’ in Sprund-el een afkorting is van ‘eloo’, dan zou de plaatsnaam te verklaren zijn als een (wegen)sprong bij een open plek in het bos. Deze naamsverklaring komt goed overeen met de feitelijke situatie zoals die uit andere gegevens is af te leiden (voor verdere toelichting omtrent de ligging aan een wegensprong en het destijds bosrijke gebied zie (47)).

Toch is voor taalkundigen bovenstaande verklaring van de naam moeilijk te aanvaarden. Dat uit het woord Sprong-el het woord Sprond-el zou zijn voortgekomen, dat dus een ‘g’ of gutteraal in een ‘d’ of dentaal zou zijn veranderd, is voor hen weinig aannemelijk.

Een tweede poging waagde dr. J. de Vries in zijn genoemd Woordenboek van Nederlandse plaatsnamen. Hij zocht een verklaring voor ‘Sprund’ in het oud-Engelse woord ‘Sprind’ wat sterk, levendig betekent. Sprundel zou dan betekenen een goed gedijend bos, maar hij plaatste achter deze uitleg zelf al een vraagteken.

Een derde poging zou gedaan kunnen worden wanneer men de plaatsnaam, in een akte van 15 april 1297 ook wel Sprendele genoemd, zou vergelijken met de Duitse plaatsnaam Sprendlingen. Over deze laatste naam verscheen in 1982 een publicatie van Heinrich Runkel: ‘Die ersten urkundlichen Erwähnungen des Ortsnamen von Sprendlingen’. Daarin wordt verwezen naar een oorkonde van 7 januari 834 van Lodewijk de Duitser, waarin deze het dorp Langen aan de abdij van Lorsch schenkt. In de beschrijving van de grenzen van het dorp Langen wordt Sprendlingen vermeld als ‘Spiren Dilinger marca’. In een oorkonde van 17 november 880 bevestigt Lodewijk de Jongere dat zijn vader Lodewijk de Duitser ‘illam aecclesiam ad Sprendilingen cum illo manso, qui ad eam pertinet’ aan de Salvatorkapel te Frankfort heeft geschonken. Uit deze gegevens kan worden afgeleid dat de naam Sprendilingen reeds in 880 voorkomt en dat deze vermoedelijk is afgeleid van de woorden ‘spiren’ en ‘dilingen’.

De schrijver tekent daarbij aan: “Het is mogelijk dat deze schrijfwijze in twee woorden door een vergissing is tot stand gekomen, maar het is ook mogelijk dat zij de toenmaals gebruikelijke schrijfwijze van de plaatsnaam weergeeft. Als men er vanuit gaat dat het middeleeuws woord ‘spiren’ sperren betekent, dan kan deze betekenis een verwijzing zijn naar een vroeger bij deze plaats aanwezige versperring. En die was er in feite door het moerasgebied en meergebied.” Naar analogie hiervan zou de naam Sprendele, genoemd in de akte van 1297, afgeleid zijn van Speren-delingen, waarin ‘Speren’ te maken heeft met het werkwoord ‘sperren’ en ‘delingen’ een ingen-naam is die wijst op een vroege bewoning. Ook deze verklaring sluit goed aan op de feitelijke situatie want ook hier werd de versperring gevormd door het moerasgebied in het noorden (het moerwater) en de vennen in het westen. Deze natuurlijke versperring werd door de bouw van het kasteel Sprundelheim nog versterkt.

Welke van de drie naamsverklaringen van Sprundel men ook wenst te aanvaarden, alle drie hebben in elk geval als gemeenschappelijk kenmerk dat zij verwijzen naar het landschap zoals dat er toen uitzag, terwijl de derde verklaring ook nog wijst op een vroege bewoning ter plaatse. Dat laatste kan eveneens worden afgeleid uit de vermelding ‘Sprundelheim’.

Wanneer men een naam op ‘heem’ aantreft, mag men een nederzetting in de 6e tot de 10e eeuw veronderstellen. Heem-namen wijzen op een hernieuwde vestiging die vooral op Karolingisch koningsgoed plaatsvond. In West-Brabant zijn er minstens drie van deze namen geweest: Brunisheim (Breda), Mertersheim (Princenhage) en Sprundelheim. Het woord heim of heem betekent ‘huis, woonplaats, vaderland’. De heem-namen zijn ontstaan toen de Salische Franken vanuit het oosten zich in onze streken vestigden. Uit het bestaan van de naam Sprundelheim mag men dus veronderstellen dat Sprundel tussen de 6e en 10e eeuw bewoond is geweest en dat deze bewoning op Karolingisch koningsgoed plaatsvond.

Een interessante materie, de toponymie. Bovenstaand verhaal is nog maar een klein uittrekstel uit het hele verhaal in (47) omtrent de naamsverklaring van Sprundel, dat vier pagina’s beslaat… (2) concludeert: “Kortom, genoeg theorieën, maar geen overtuigende.”

Terug naar boven

Ligging

Sprundel ligt Z van Sint Willebrord, ZW van Etten-Leur,

Terug naar boven

Statistische gegevens

In 1840 heeft Sprundel 78 huizen met 390 inwoners. Tegenwoordig heeft het dorp ca. 2.000 huizen met ca. 5.000 inwoners.

Terug naar boven

Geschiedenis

Sprundel is het oudste dorp van de gemeente Rucphen. De eerste nederzetting was volgens een schenkingsakte van de abdij van Thorn uit 992 een ‘castellum’ (kasteel), waarschijnlijk ontstaan uit de behoefte aan plaatselijke verdediging. Het werd toen Sprundelheim genoemd, een naam die wijst op zeer vroege bewoning. Het feit dat de plaats voor het eerst wordt genoemd in een akte uit 992, wil niet zeggen dat de nederzetting ook rond die tijd ontstaan is; de plaats kan best veel ouder zijn, alleen zijn daar geen schriftelijke bewijzen (meer) van voorhanden.

A.J.M. Hezemans verwoordt deze ‘valstrik’ in (47) als volgt: “Meestal wordt de ouderdom van een dorp bepaald aan de hand van de ouderdom van de akte waarin de naam van dat dorp voor het eerst wordt vermeld. Voor zeer oude dorpen, met name in onze streek, is dit een gebrekkige methode omdat van vóór 1100 zeer weinig geschreven bronnen beschikbaar zijn. Volgens sommige historici is het feit dat er zo weinig schriftelijke stukken uit de tijd vóór 1100 zijn, op zichzelf al een reden om aan te nemen dat er in onze streek toen nog geen dorpen (nederzettingen) bestonden.

Zij sluiten daarbij de mogelijkheid uit dat er uit die tijd wel geschreven akten hebben bestaan maar dat die akten verloren zijn gegaan. Een reële mogelijkheid als men bedenkt, dat in die tijd de kuststreek van West-Europa werd geteisterd door de plundertochten van de Noormannen, gepaard gaande met brandstichting, door grote overstromingen zoals de Duinkerkertransgressie III en door vele oorlogen als gevolg van het uiteenvallen van het Heilige Roomse Rijk dat door Karel de Grote was gesticht; alles bijeen zoveel ellende, geweld en barbaarsheid dat men de eeuw vóór 1100 de IJzeren Eeuw is gaan noemen.

Zo bezit het abdij-archief van Thorn uit de tijd van 1000 tot 1200, dat is over een periode van tweehonderd jaar, slechts drie akten! Het ontbreken van schriftelijke stukken uit de tijd vóór 1100 zegt in het algemeen dan ook weinig over het al dan niet bestaan in die tijd van bepaalde dorpen. En omdat ander bewijsmateriaal zoals oude funderingen, oude voorwerpen die ter plaatse gevonden zijn, meestal ontbreekt, kan zulks tot een verkeerde conclusie leiden bij het bepalen van de ouderdom van een dorp. Gegevens omtrent de bodem en het landschap alsmede de plaatselijke naamgeving kunnen soms corrigerend werken. Vrij algemeen vindt echter de ouderdomsbepaling plaats op de hier vermelde ‘administratieve’ manier.”

Het oude Sprundelheim was veel groter dan het huidige Sprundel. Het strekte zich uit van het Heulmeer in het N tot de Langendijk in het W. Ook het grondgebied van de huidige dorpen Sint Willebrord, Rucphen en Schijf behoorde ertoe. Sprundel bloeide in de tijd van de turfafgravingen (circa 1300-1500), maar nadat de afgravingen gereed waren, trad het verval in, gevolgd door de Tachtigjarige Oorlog (1568-1648), die eindigde in de Vrede van Munster. In 1583 is het dorp geheel verlaten, na aangevallen te zijn door de Franse veldheer Biron. Pas jaren later keerde men terug. In 1609 telde het dorp zo’n 450 inwoners.

“De Heer van Breda voert een beleid waardoor het dorp wordt verdeeld in een gebied van Sprundel-Hertog en van Sprundel-Nassau. Het gevolg hiervan is dat er na verloop van tijd zo’n verwarde bestuursstructuur ontstaat, dat het dorp gaat behoren tot vier heerlijkheden, namelijk Sprundel-Hertog tot de heerlijkheid Hage, Sprundel-Nassau tot de heerlijkheid Etten, Sprundel-noordwest tot de heerlijkheid Rucphen en Sprundel-zuidwest tot de heerlijkheid Vorenseinde, met als vijfde partij de abdij van Thorn. Deze bestuursverdeeldheid wordt een bron van veel ellende. Zij belemmert de normale uitgroei van het dorp, en ruzie om de onderhoudslasten van de fraaie kruiskerk tussen de heerlijkheden en de abdij leiden tot een schandalig verval. De verkleining van het gebied van de Sprundelse parochie ging in de 19e eeuw nog verder, doordat in 1840 een deel werd afgestaan voor de stichting van de parochie Sint Willebrord en in de 20e eeuw doordat in 1966 een deel van de Krommestraat en Noorderstraat werd gevoegd bij de nieuwe Emmausparochie in Sint Willebrord” (47).

De cisterciënzer broeders van Brugge hebben dit gebied uit zijn isolement gehaald. Onder meer door grote stukken heide te ontginnen en afwateringskanalen te graven, waardoor Sprundel het centrum werd van de huidige vijf dorpen van de gemeente Rucphen. De naam van de buurtschap Munnikenheide, op de grens van de gemeenten Rucphen en Etten-Leur, wijst er ook op dat de monniken hier destijds aan ‘ontwikkelingshulp’ hebben gedaan. “Zij hebben hier trouwens nóg een visitekaartje achtergelaten: de Oude Vaart. Die vormde vroeger de grens tussen Sprundel-Hertog, dat onder de Hertog van Breda viel, en Sprundel-Nassau, dat deels onder de Heren van Breda en deels onder de Markies van Bergen op Zoom viel. Vandaar de naam van onze vereniging: Onder Baronie en Markiezaat. Daar is dus over nagedacht!”, aldus Tinus van de Maagdenberg van de Heemkundekring in (758).

“Alle inwoners van Sprundel, Rucphen, Zegge en vele andere dorpen nemen in 1583 de vlucht voor het leger van de Franse veldheer Van Biron, die met Hollandse soldaten plunderend en brandschattend de streek onveilig maakt, strijdend voor de prins. De toenmalige pastoor van Sprundel, Joost van Helmont, was met toestemming van de abdij naar het kasteel in Etten gevlucht wegens ‘desolationem loci’, de verlatenheid van het dorp. De kerk wordt door de soldaten als paardenstal gebruikt en de klokken worden uit de toren gehaald en weggevoerd naar Antwerpen om te worden omgegoten tot vuurmonden voor het leger van de prins” (47).

Pas rond 1592 keerden de inwoners geleidelijk terug. De kerk had het zwaar te verduren gehad, want zo schreef kerkmeester Jan Stoffel in dat jaar: “In den jare 92 als men begost de kercke te repareren alsoe die seer verwoest ende vervallen lach door misbruijk van veel diversche ruyteren ende soldaten…” Het herstel van de kerk kreeg rond 1620 zijn voltooiing. “Bij de kerkvisitatie van 1617 waren er tweehonderd communicanten en behoudens een paar ketters was de overgrote meerderheid trouw aan het oude geloof gebleven. Men was echter slecht te spreken over pastoor Frans de Verme, een Vlaming, die men in 1606 met veel vreugde had ingehaald, maar die in 1617 dikwijls naar Breda en Leur ging, waar veel ketters waren, dikwijls dronken was en geen godsdienstonderricht gaf” (47).

Tot begin 20e eeuw groeide de bevolking van Sprundel langzaam. De vooruitzichten op werk in de landbouw waren niet gunstig, dus men trouwde niet of laat en bleef vaak bij de ouders wonen. In de jaren twintig verbeterden de economische perspectieven door de opkomst van de kunstmest. Vele hectaren heide werden veranderd in land- en tuinbouwgrond, na de Tweede Wereldoorlog gevolgd door industrie. Daardoor namen ook de winkels en andere verzorgende diensten toe. Hogere geboortecijfers, gecombineerd met lagere sterftecijfers en na de Tweede Wereldoorlog een vestigingsoverschot in plaats van een vertrekoverschot, deden de bevolking in de loop van de 20e eeuw fors groeien. Door de nieuwbouw is het zwaartepunt van het dorp van rondom de kerk naar het westen verlegd. RK onderwijs is er in Sprundel sinds 1917 (Sint Janschool). Voorheen was er al een openbare school (de Mariaschool, sinds 1868).

Vorenseinde
De Vorenseindseweg, ZW van Sprundel, was vanouds een buurtschap maar wordt tegenwoordig kennelijk, althans volgens de Topografische atlas Noord/Brabant, niet meer als zodanig gezien. Het was een zelfstandige gemeente t/m 1809. De gemeente Rucphen heeft van 1814 t/m 1952 ‘Rucphen en Vorenseinde’ geheten. Vorenseinde is mogelijk vernoemd naar Johanna van Voorne, die in de eerste helft van de 14e eeuw heerste over het Land van Bergen op Zoom, waar het gebied van Vorenseinde de uiterste oostgrens van was. Het kan echter ook een volkse benaming zijn voor een gebied ten ZW van Sprundel, in tegenstelling tot het aan de andere kant van het dorp gelegen Oosteinde, aldus de Heemkundekring Sprundel.

De heerlijkheid Vorenseinde, die slechts 25 tot 30 gezinnen groot was, had haar eigen dorpsbestuur; een eigen stadhouder (namens de drossaard van Wouw), drie, later vijf schepenen, twee kwartiermeesters, een substituut-secretaris namens die van Wouw en een vorster of onder-vorster. Niettegenstaande de aparte rechten, bestuursvorm, jurisdictie en begrenzingen die de heerlijkheid vanaf de stichting in circa 1370 tot 1810 heeft gehad, is Vorenseinde parochieel altijd een deel van Sprundel geweest en gebleven. Dit had te maken met het tiendrecht (een vorm van belasting), dat toekwam aan de abdis en het Kapittel van Thorn. De eerste schuur- of schuilkerk van Vorenseinde lag aan het begin van de Waterstraat. In de 18e eeuw werd slechts de helft van de grond die in bezit was van de landbouwers, voor landbouw benut. De rest was bos en heide. Het bos werd gebruikt voor brandstof, de heide voor schapen- (schapenvlees, wol, vachten) en bijenteelt (honing, bijenwas).

Als je je nader wilt verdiepen in de geschiedenis van Sprundel, kun je terecht bij Heemkundekring Onder Baronie en Markiezaat.

Terug naar boven

Bezienswaardigheden

- Sprundel heeft 4 rijksmonumenten.

- De toren van de Sint Janskerk, een Kempische westertoren met een sierlijke klokkengeleding, dateert uit de 15e eeuw en is daarmee het oudste bouwwerk van het dorp. De toren is in 1960 gerestaureerd en is een rijksmonument. De oorspronkelijke klok uit 1615 is in 1943 door de Duitsers meegenomen, omdat deze niet op de lijst van beschermde klokken stond. In 1944 brachten de Sprundelaren uit dankbaarheid voor de bevrijding gelden bijeen voor drie nieuwe luidklokken en een carillon van achttien klokken. Toren en pastorie zijn in 1999 door de parochie aan de gemeente verkocht. “De slanke toren van de verdwenen 16e-eeuwse kerk werd in een nieuw gebouw opgenomen. Hij lijkt op de torens van Princenhage, Ginneken en Terheijden en heeft haakse steunberen tegen het benedengedeelte.” (31) De huidige kerk dateert uit 1922, de fundamenten van de oude kruiskerk zijn echter nog aanwezig. De kerk staat vermoedelijk op de plaats van het vroegere kasteel Sprundelheim. - Site van de Parochie Heilige Johannes de Doper.

- Een van de weinige Sprundelse panden die nog uit de 19e eeuw stamt, is de voormalige pastorie uit 1842 (Sint Janstraat 62). De bouw kostte de lieve som van ca. €150… Het pand heeft een schilddak met twee schoorstenen. De pastorie vertoont qua bouw veel overeenkomsten met die van Rucphen en Sint Willebrord. Het pand, sinds het vertrek van pastoor Bosman in 1995 niet meer werd bewoond, is in 2013 verbouwd tot Brasserie De Pastorie.

Het nabijgelegen gemeenschapshuis De Trapkes, dat op de plaats van de eerdere pastorie (die dateerde uit 1580) staat, heet zo omdat men vroeger alleen via trappen de hogergelegen kerk kon bereiken. Later is die hogergelegen grond afgegraven.

- Het Mariabeeld in het Fatimapark, dat eigenlijk de pastorietuin is, is in 1999 opgeknapt. Het beeld is een exacte kopie van het Mariabeeld in de Portugese bedevaartplaats Fatima. Pastoor Maertens liet het beeld in 1948 maken als dank voor het feit dat Sprundel gevrijwaard is gebleven voor oorlogsgeweld. De tand des tijds had het beeldje, en vooral het dakje erboven, danig aangetast. Vrijwilligers knapten het beeld op en een gulle gever doneerde geld voor een nieuw dakje. Daardoor kunnen bedevaartgangers in de Mariamaand mei weer elke dinsdag en donderdag bij goed weer om 19.00 uur samen bidden bij het beeldje.

Het Fatimapark is eveneens in 1948 aangelegd, door de Sprundelse bevolking, onder leiding van pastoor Maertens. Rond de begraafplaats bij het Fatimapark (bij de kerk) staan nog zo’n vijftien beelden. Zij stellen de ‘geheimen van de Rozenkrans’ voor. Het zijn Christusafbeeldingen. Vijf blije, vijf droevige en vijf vol glorie. Het Fatimapark, dat met name bestaat uit oude berken en acacia’s, werd vroeger ook het Sprundelse- of Parochiebos genoemd.

- De ronde stenen bergkorenmolen De Hoop dateert uit 1840 en is gebouwd door molenbouwer Van Chaam. De molen is sinds 1972 eigendom van de gemeente, die het daardoor als monument heeft kunnen behouden. In 2000 heeft de molen een nieuw staartstuk gekregen. De molen staat ’s avonds permanent in de schijnwerpers. Voordat de huidige molen er stond, moet er op diezelfde plaats een kleiner exemplaar van hout hebben gestaan. Dat blijkt uit een gedicht binnenin de molen.

- In het voormalige Franciscanessenklooster is tegenwoordig de bibliotheek gevestigd.

Terug naar boven

Jaarlijkse evenementen

- Popfestival Brandenpop (op een zaterdag in maart).

- Het Rondje Sprundel (hardlopen, op een zaterdag eind mei) omvat een Jeugd-Run, een 5 km Prestatie-Run en een 10 km Wedstrijd-/Prestatie-Run.

- Sint Jansfeesten (eind juni).

- Beachsoccertoernooi (op een zaterdag begin juli).

- Op een maandag eind december is er de Mountainbike Toertocht over naar keuze 28 of 47 km. Een veldtoertocht door het natuur- en buitengebied van Sprundel en omgeving. De tocht voert over grondgebied van Natuurmonumenten en Brabants Landschap, en bevat paden die normaal niet toegankelijk zijn voor mountainbikers.
Voor alle deelnemers is er na afloop gelegenheid om te genieten van een heerlijke kom soep.

Terug naar boven

Overnachten

- Boek hier je B&B e.d. in omgeving Sprundel, met laagsteprijsgarantie!

Terug naar boven

Beeld

- Fotoreportage van Sprundel door Kees Wittenbols uit Breda.

Terug naar boven

Literatuur

- Nieuwe en/of tweedehands boeken over Sprundel (online te bestellen).

Terug naar boven

Links

- Algemeen: - Site van en over Sprundel.

- Jeugd: - Scouting Sprundel.

- Sport: - SV Sprundel (voetbal). - Biljartvereniging.

Reactie toevoegen