Stein (Haastrecht)

Plaats
Buurtschap
Krimpenerwaard
Groene Hart
Zuid-Holland

ZH gemeente Stein in ca. 1870 kaart J. Kuijper [1024x768].gif

Gemeente Stein in ca. 1870, kaart J. Kuijper

Gemeente Stein in ca. 1870, kaart J. Kuijper

Stein (Haastrecht)

Terug naar boven

Status

- Stein is een wijk, buurtschap en polder in de provincie Zuid-Holland, gemeente Krimpenerwaard. Het was een zelfstandige gemeente t/m 30 juni 1870. In 1985 over naar gemeente Vlist, in 2015 over naar gemeente Krimpenerwaard. Zie verder bij Statistische gegevens.

- Zowel de wijk als de buurtschap Stein vallen onder het dorp Haastrecht.

Terug naar boven

Naam

Oudere vermeldingen
Steijn, 1573 Steyn, 1687 Steyn.

Naamsverklaring
Betekent steen ‘kasteel'. De vorm met -ei- is geen klankwettige ontwikkeling in Zuid-Holland en duidt op herkomst uit het zuidoosten van Nederland. De polder, wijk, buurtschap en voormalige gemeente danken hun naam aan de ligging in het Land van Stein, genoemd naar het uit Limburg afkomstige geslacht Van Stein dat hier in de 14e eeuw bezittingen verwierf. De naam gaat dus uiteindelijk terug op het Limburgse Stein. (601)

Arnold van Stein (ca. 1266 - ca. 1328) had het land tussen de Hollandse IJssel, de Vlietdijk, de Twaalfmorgen en de Oukoopsedijk in bruikleen. Het geslacht (in die tijd geschreven als Steyn of Steijn) stierf in 1390 uit. Het familiewapen, zeven rode ruiten, komt terug in het logo van Stichting Fonds Stein (die hieronder wordt beschreven in het hoofdstuk Links).

Terug naar boven

Ligging

- De buurtschap Stein ligt NW van Haastrecht, N van de Hollandse IJssel, rond de Steinsedijk.

- De wijk Stein ligt in het N van Haastrecht, eveneens N van de Hollandse IJssel.

- De polder Stein ligt voor het Z deel (Z van de spoorlijn Gouda-Woerden) in de gemeente Vlist, voor het N deel in de gemeente Bodegraven-Reeuwijk (t/m 2010 gemeente Reeuwijk).

Terug naar boven

Statistische gegevens

- In 1840 had de gemeente - die toen ook ‘t Land van Stein werd genoemd - 57 huizen met 370 inwoners, verdeeld in de gelijknamige buurtschap 28/203 (= huizen/inwoners), polder Willens 25/143 en de buurtschappen Vrijhoef en Kalverbroek samen 4/24.

- Per 1 juli 1870 is de gemeente opgeheven en verdeeld over de gemeenten Reeuwijk (polder Stein en buurtschappen Vrijhoef en Kalverbroek) en Gouda (polder Willens).

- Per 1 februari 1964 is een deel van de polder Stein (Z van de spoorlijn) overgegaan van de gemeente Reeuwijk naar de gemeente Haastrecht, die per 1 januari 1985 op haar beurt in de gemeente Vlist is opgegaan.

- De oppervlakte van de gemeente was circa 1.100 hectare.

Terug naar boven

Geschiedenis

"De gemeente Stein had geen echte kern. Zij bestond uit vijf buurtschappen: het Land van Stein, Kort Haarlem, Willens, Vrijhoef en Kalverenbroek. De streek werd in elk geval in de 11e eeuw al bewoond, maar waarschijnlijk al veel eerder. De landsheer van het gebied was de bisschop van Utrecht. Stein maakte deel uit van de heerlijkheid Haastrecht, die eertijds aan de proosdij van het kapittel van Oudmunster werd geschonken. De Steinse IJsseldijk moet al zeer vroeg hebben bestaan. In een oorkonde van 1155 wordt gezegd dat de IJssel aan de zuidzijde bedijkt was, maar ook dat die bedijking al enige generaties bestond. Er is geen enkele reden waarom niet ook aan de noordzijde een dijk zou hebben gelegen. Maar de oudste vermelding van deze dijk langs de noordoever dateert uit 1298.

Stein is in de loop der eeuwen diverse malen van eigenaar gewisseld. Alle details daarover kunt u lezen in (319). Een aardig detail is dat de inwoners van Stein, dankzij deze wisselingen, gezien de ligging soms tot Holland behoorden en dan weer tot Utrecht, waarvan zij als het hun zo uitkwam, handig gebruik wisten te maken. Zo beschouwden zij zich als Hollanders toen zij vrijdom van de grafelijke tollen vroegen en ook kregen. Maar bij een onderzoek ten behoeve van een nieuwe aanslag van de Hollandse verponding, een soort belasting, bleek Steijn als Hollands gebied ineens niet meer te bestaan!

Op waterstaatkundig gebied was het Land van Stein volledig autonoom. Het behoorde noch tot het Hoogheemraadschap van Rijnland noch tot dat van Schieland of Delfland. De dijkgraaf was voorzitter van het ‘Hoogdijksbestuur', dat dus vermoedelijk in 1449 al in één of andere vorm bestond. Zowel in Stein als in Willens werd in het laatste kwart van de 15e eeuw een watermolen gesticht, later in veel stukken respectievelijk de Oosterse en de Westerse molen genoemd.

In een dergelijke kleine gemeenschap was het natuurlijk niet best gesteld met de voorzieningen. Zo moest de vroedvrouw met het pontje uit Haastrecht komen en gingen de inwoners van Stein met het pontje naar Haastrecht om bijvoorbeeld ter kerke te gaan en onderwijs te volgen. Daarom betaalde men vanuit Stein ook mee aan de kerk en school van Haastrecht. Bijvoorbeeld in 1609, toen de kerk van Haastrecht, inmiddels gereformeerd, kennelijk verwoest was en de schout en landbewaarders van Stein en Willens gevolg gaven aan het verzoek bij te dragen in de kosten van de herbouw ervan. Begin 19e eeuw wenste een aantal inwoners van Stein overigens afscheiding van Haastrecht en aansluiting bij Sluipwijk, omdat "... de kerk van Haastrecht slechts te bereiken is in minimaal anderhalf uur over slecht gebaande, slikkerige wegen en overvaart over de IJssel..." Er bleek echter meer achter dit verzoek te zitten. Inwoners van Willens hadden namelijk bij de gouverneur een verzoekschrift ingediend niet naar rato te hoeven bijdragen in de kerkschuld van Haastrecht. Zij waren namelijk van mening dat de Haastrechtenaren hun kerk veel te luxueus hadden opgeknapt, met consitorie, schoolhuis en zelfs een orgel! Bovendien weigerde de kerkeraad van Haastrecht in voorkomende gevallen bij te dragen in de bedeling van hervormde inwoners van benoorden de IJssel.

Men betaalde vanuit Stein ook mee aan het tractement van de schoolmeester. Bovendien moest elk kind 1 stuiver betalen voor het leren schrijven, of 2 ‘blanken' voor het leren schrijven en lezen, en wie zeer leergierig was 2 stuivers voor het leren lezen, schrijven en rekenen. Baljuw en gerecht van het Land van Steijn besteden op 11 juli 1671, samen met schout, burgemeesters en waarsluiden van Haastrecht, in het openbaar de verbouw van de school aan. Voor de kinderen uit Vrijhoef, Kalverenbroek en Achter-Willens was Haastrecht te ver weg. Zij gingen naar school in Sluipwijk en de kinderen uit de rest van Willens en Kort Haarlem volgden de lessen in Gouda.

Rond 1800 wordt een begin gemaakt met de vorming van gemeenten zoals wij die nu kennen. In 1802 wordt een concept-reglement opgesteld voor de gemeente ‘Het Land van Steijn, Kort Haarlem, Willens, Vrijhoef en Kalverenbroek'. De twee hoge heerlijkheden worden dus samengevoegd tot één gemeente. Grenswijziging op grenswijziging volgde. Provincies verdwenen, departementen ontstonden en verdwenen weer. Bij de grenswijziging van 1805 bleek dat de gehele gemeente Steijn in Utrecht kwam te liggen, met uitzondering van Kort Haarlem, dat net als Gouda bij Holland behoorde. Niet alleen voor het burgerlijk bestuur veroorzaakte dit veel problemen. Ook op waterstaatkundig gebied en voor de ontvangers van de belastingen waren de grenzen van 1805 in het gebied rond Gouda een bron van ergernis. Zozeer zelfs dat koning Lodewijk Napoleon in 1808, na een klacht van de landdrost van Maasland, waarmee die van Utrecht het eens was, bepaalde dat de grens naar het oosten verlegd moest worden en voor wat betreft Steijn nu liep "... van de Goejanverwellesluis langs de Grote en Kleine Wiericke tot in den Rhijn..."

In 1811 valt tijdelijk het doek voor de gemeente Steijn. Zij wordt samengevoegd met de gemeente Reeuwijk. In 1817 worden Reeuwijk en Steijn weer gescheiden en dat niet alleen, ook Vrijhoef wordt een afzonderlijke gemeente. Vanaf dan wordt Steijn overigens Stein genoemd, met een i dus. In 1825 heeft het 420 inwoners. De vorming van een zelfstandige gemeente Vrijhoef in 1817 leek een wat onzinnige beslissing. In Vrijhoef, met Kalverenbroek, stonden namelijk maar enkele huizen, bewoond door slechts 6 gezinnen, met tezamen 51 personen. Het heeft echter nog bijna tien jaar, tot 1826, geduurd voordat Stein en Vrijhoef weer één gemeente zouden vormen. In 1828 verliest Stein een stukje van haar grondgebied, namelijk Kort Haarlem, aan de stad Gouda. Een aantal aan de Karnemelksloot wonende inwoners van Stein, wordt hierdoor inwoner van Gouda.

De vergaderingen van het gemeentebestuur vonden plaats in het ‘regthuys'. Dat was herberg De Kap, gelegen in Willens. De gemeente huurde daar een kamer voor haar vergaderingen en voor het onderbrengen van het archief. Op het eerste gezicht verbijsterend is het feit, dat het gemeentebestuur enkele maanden voor de opheffing van de gemeente dit huis koopt van aannemer Joh. Mulder uit Gouda. Uit de notulen van de vergaderingen van het gemeentebestuur blijkt de reden. Joh. Mulder was namelijk van zins het pand af te breken en ter plekke een twintigtal kleine huisjes voor de ‘mindere stand' te bouwen. De gemeenteraad was bang dat dit een toevloed van armen uit Gouda tot gevolg zou hebben, die door de gemeente Stein onderhouden zouden moeten worden. En dat ging de Steinse boeren te ver!

Bij de opheffing van de gemeente Stein per 1 juli 1870 krijgt Gouda er ook Voor- en Midden-Willens bij. De rest van het grondgebied gaat naar de gemeente Reeuwijk. In 1964 wordt Gouda's grens verlegd tot halverwege Achter-Willens. Het gedeelte van het voormalige Land van Stein vanaf de spoorbaan Utrecht-Gouda tot aan de IJssel komt bij Haastrecht. Het meest noordelijke stukje van het Land van Stein, de rest van Achter-Willens en Vrijhoef en Kalverenbroek (die beide nog slechts uit water bestaan), blijven bij de gemeente Reeuwijk. Op 1 januari 1985 tenslotte gaat de gemeente Haastrecht op in de gemeente Vlist.

Emmausklooster en Erasmus
Aan de Steinsedijk stond vroeger het Emmausklooster van de reguliere kanunniken van Holland. In 1419 verleende Jan, bastaardzoon van Gui graaf van Blois, vergunning tot het bouwen van dit klooster. De bisschop van Utrecht, Frederik van Blankenheim, en de curaet, de pastoor van Haastrecht, Huig Ellinc, gaven ook hun toestemming, want Stein maakte immers deel uit van de kerkelijke parochie Haastrecht. In dit klooster woonde van 1487 tot 1493 de beroemde humanist Desiderius Erasmus. Zijn intrede was blijkbaar niet geheel vrijwillig, want de archiefstukken stellen dat Erasmus hier slechts naartoe ging "door dreigen en moy praaten sijner voogden". In het klooster bevond zich een uitgebreide bibliotheek, waar Erasmus onder meer alle Romeinse en Griekse klassieken bij de hand had. Hij schreef er zijn eerste verhandeling, de contemptu mundi, over het versmaden der wereld.

In 1492 ontving Erasmus in het Steinse Emmausklooster zijn priesterwijding. Een jaar later verliet hij dit klooster echter al om secretaris te worden van Hendrik van Bergen, bisschop van Kamerijk. Op pogingen van prior Servatius hem terug te halen, schrijft Erasmus waarom hij dat geen aanlokkelijk idee vindt: "Die plaats is zo stinkend en ongezond, dat er qualyk beesten velemin menschen, vooral zo teere en zwakke van ligchaam als ik, mogen aarden." Gelukkig is er in het laatste halve millennium in Haastrecht veel ten goede veranderd... Veel erger nog vindt Erasmus de houding van de kloosterlingen. Hij schrijft daarover aan Servatius: "Men weet tot uwent van geen letteroefening (...) Ik dachte noit om u weder bij te koomen, of mij quam de nijdigheid van verscheidene, de misachting van alle te vooren; wat flauwe redenen, wat beuzelachtige zamenspraaken worden er niet al gehouden? Hoe smaakt de taal na Christus die men daar onder malkanderen spreekt. Men brast er niet anders als wereldsche luiden doen (...) Dronken drinken mocht men er wel openlijck, maar studeeren niet als heimelijk doen." Na een dergelijk betoog zal het duidelijk zijn dat Servatius de terugkeer van Erasmus op zijn buik kon schrijven...

Nadat het klooster in de polder Stein in 1549 geheel door brand werd verwoest, verhuisden de monniken met graagte uit het polderland naar het meer comfortabele en statige pand van het brigittinesserklooster in de stad Gouda. Met de nog bruikbare stenen van het afgebrande klooster werd op een stuk grond naast het vroegere klooster een nieuwe boerderij gebouwd, de hofstede Kloosterstein. Deze brandde in 1900 af, waarna op dezelfde plek een nieuwe boerderij werd gebouwd. Deze nieuwe boerderij, ‘t Klooster genaamd, bestaat nog altijd en huisvest een Erasmuskamer. De lambrisering in deze kamer is - naar verluidt - gemaakt van de luiken van het voormalige klooster. In de boerderij bevindt zich sinds 1936 een gedenksteen, die aangeeft dat Erasmus hier van 1488 tot 1493 heeft gewoond." (bron: H.J. de Muij-Fleurke, "Stein, eens een stukje Reeuwijk", Reeuwijkse Reeks deel 7, uitg. Oudheidkamer Reeuwijk, 1994)

Terug naar boven

Bezienswaardigheden

- Hoeve 't Klooster.

- Hoeve Kloosterbrouwerij.

- De Steinse Sluis ligt W van Stein, ter hoogte van de buurtschap Beneden-Haastrecht. De Steinse sluis is beter bekend als de Waaiersluis en dateert uit 1856. Bijzonder aan deze sluis is, dat hij tegen hoog water in kan openen of sluiten. Dit waterstaatkundige hoogstandje is bedacht door de inspecteur-generaal van Waterstaat, Jan Blanken (1755-1838). In Nederland bestaan overigens verschillende waaiersluizen*. Zijn grootste bekendheid kreeg Blanken door de aanleg van kanalen onder het bewind van Willem I: het Noordhollands Kanaal en het Zederikkanaal. Als hoogtepunt in zijn carrière wordt gezien de aanleg van het Noordhollands Kanaal tussen Amsterdam en Den Helder. Toen het in 1824 werd geopend, was dat het grootste scheepvaartkanaal ter wereld.
* Er is bijvoorbeeld nog een bijzondere en fraai gerestaureerde waaiersluis Benedensas bij De Heen, gemeente Steenbergen.

Terug naar boven

Natuur en recreatie

- Als je van Gouda naar de buurtschap Stein fietst, of andersom natuurlijk, vergeet dan niet het zelfbedieningspontje te nemen. Wij verzekeren je dat dat hilarische toestanden tot gevolg kan hebben. Het is namelijk een nogal wiebelig gebeuren.

- Natuurboerderij Hoeve Stein ligt weliswaar in de gelijknamige polder maar valt onder de buurtschap Oukoop en wordt daarom aldaar beschreven.

Terug naar boven

Eten en drinken

- Tegenwoordig wordt op boerderij ‘t Klooster op ambachtelijke wijze boerenkaas gemaakt. Ook kun je er roomboter, karnemelk en vele smaken boerderij-ijs kopen.

Terug naar boven

Links

- Armenzorg: - "Stein had geen eigen kerk en benoemde daarom vanaf eind 16e eeuw twee armmeesters voor de plaatselijke armenzorg. Hun inkomsten haalden zij uit aalmoezen, giften en door rond te gaan met ‘den bossche’, te collecteren. Soms kregen ze een legaat. Neeltje Pietersdr Beutelaer, overleden in 1673, vermaakte de jaaropbrengst van haar 6,8 ha land aan Grietje Branden, weduwe van Gijsbert Poot. Het land bracht niet de verwachtte 150 gulden per jaar op, maar slechts 50 à 60 gulden. Grietjes kinderen, straatarm na de dood van hun moeder, konden daar niet van rondkomen. De armmeesters sloten in 1709 een overeenkomst met de kinderen Poot: zij kregen 1.000 gulden ineens en het land en de jaaropbrengsten ervan gingen over op de Armen van Stein. Die overeenkomst, gesloten op 18 juli 1709, is het begin van wat veel later Fonds van Stein zal heten!

In de Franse tijd vormde de rijksoverheid ambachten en andere kleine bestuurseenheden om tot één nieuwe bestuursvorm, de gemeente. Het Land van Steijn, Kort Haarlem, Voor-, Midden- en Willens en Vrijhoef/Kalverbroek werden samen de gemeente Stein c.a. De armenzorg in de gemeenten, dus ook hier, kreeg zijn plaats in het zogeheten Burgerlijk Armbestuur. In de loop van de tijd hebben de Armen van Stein er nog wat land bij gekregen, want in het kadaster van 1832 staat er al ruim 8 ha land op hun naam.

De gemeentelijke herindeling van 1870 voegde de gemeenten Reeuwijk, Sluipwijk en Stein samen tot de nieuwe gemeente Reeuwijk. Ook de armbesturen van de oude gemeenten gingen in elkaar op. Het Burgerlijk Armbestuur van het nieuwe Reeuwijk kreeg de beschikking over het armenfonds van Stein, inclusief de percelen land uit het legaat van 1673. Het Burgerlijk Armbestuur gebruikte de huuropbrengsten van de landerijen voor de financiële ondersteuning van behoeftige inwoners van Reeuwijk, dus niet meer uitsluitend voor de inwoners van Stein. In 1946 nam de Gemeentelijke Dienst voor Sociale Zaken die fakkel over.

De herindeling van 1964 schoof het Land van Stein tussen het spoor Gouda-Utrecht en de Hollandse IJssel naar Haastrecht. Daardoor ontstaat de situatie dat de Reeuwijkse Sociale Dienst ruim 5,5 ha land bezat en uitbaatte in een buurgemeente. De rest, ruim 2,7 ha ten noorden van het spoor, bleef in Reeuwijk. De Sociale Dienst vond zichzelf echter geen orgaan om geld en landerijen uit te baten. Met wederzijds goedvinden besloot de gemeenteraad op 12 december 1966 het hele vermogen van de Sociale Dienst over te nemen, inclusief al het land van ‘de Armen van Stein’. In april 1984 verkocht de gemeente Reeuwijk de landerijen voor ƒ 108.000. Dat kapitaal bracht in die tijd rond de ƒ 7.500 rente per jaar op, tegen een vroegere pacht- en huuropbrengst van niet veel meer dan ƒ 2.200. In 1985 besloot de gemeenteraad "jaarlijks een bedrag van maximaal ƒ 7.500 uit te trekken ten behoeve van de echte minima."

Naamswijziging. De naam Fonds ‘Armen van Stein’ leek een drempel te zijn om er gebruik van te maken. Daarom hernoemde de gemeente het fonds in 1986 tot Fonds van Stein. In het huis-aan-huisblad De Reeuwijker van 26 juli 1989 schreef de gemeente dat inwoners die op de rand van het bestaansminimum balanceren een beroep kunnen doen op het Fonds. Een uitkering mocht minimaal ƒ 50 en maximaal ƒ 1.000 bedragen Alleen een vergoeding voor deelname aan het verenigingsleven en educatieve activiteiten had een maximum van ƒ 75 per jaar.

Privatisering van het Fonds. In 2005 wilden particuliere instellingen bijdragen aan het Fonds van Stein. Dat bracht de principiële discussie op gang of de gemeente er naast haar wettelijke taken op het gebied van de armoedebestrijding wel zoiets als het Fonds van Stein op na moest houden. Eigenlijk niet, vond het gemeentebestuur. Zo ontstaat de gedachte terug te keren naar de wortels: een onafhankelijke instelling die het beheer voert over het kapitaal dat ooit in het fonds terecht is gekomen, die uit de opbrengsten van dat kapitaal noodhulp verstrekt aan inwoners van de gemeente (toen Reeuwijk) én die passief en actief aan fondsenwerving kan doen. De gemeenteraad besloot op 10 december 2007 het Fonds te privatiseren door oprichting van een Stichting Fonds van Stein en vervolgens het kapitaal van het fonds, € 90.694, aan die stichting over te dragen. In 2008 werd de oprichtingsacte van het Bestuur Fonds van Stein getekend.

Deze oprichtingsacte is in 2019 - met instemming van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bodegraven-Reeuwijk - vervangen door gewijzigde statuten. Hiervoor twee redenen; 1. De gemeente Reeuwijk fuseerde op 1 januari 2011 met de gemeente Bodegraven-Reeuwijk waardoor het logisch was dat ook de inwoners van de toegevoegde kernen een beroep op het fonds konden doen. 2. De rentedaling naar bijna 0% betekende dat bijna geen uitkering meer kon worden gedaan en er werd ingeteerd op het kapitaal." (bron en voor nadere informatie zie Fonds van Stein)

Reactie toevoegen